Google zou Goldman Sachs kunnen kopen, zoveel geld heeft het paraat. Waarom houden techbedrijven zoveel contanten op de bank in plaats van te investeren?
Sparen is logisch voor consumenten, maar niet voor bedrijven. Zeker nu rente op een laag punt ligt, is het verstandiger om te investeren – bijvoorbeeld door een ander bedrijf te kopen – en meer te verdienen dan de bank je in rente uitbetaalt.
Of toch niet?
Grote techbedrijven zoals Google en Apple hebben waanzinnige contante reserves op de bank. 80 miljard dollar (74 miljard euro) staan om precies te zien te verstoffen op de rekeningen van Google. Het is amper minder dan wat de Nederlandse overheid dit jaar zal uitgeven aan zorg, à 74,6 miljard euro. En daarmee zou het bedrijf morgen Goldman Sachs of American Express kunnen kopen.
Normaal gesproken houd je als bedrijf vast wat je nodig hebt. Niet meer en liefst ook niet minder.
General Motors is de bezigste verzamelaar van allen. De autogigant zit op ruim de helft van haar beurswaarde in contanten. Apple houdt meer dan een derde van de waarde vast. De wereldeconomie zou acuut groeien als deze bedrijven het geld lieten rollen. Een risico voor de bedrijven is ook dat ze vatbaar worden voor een vijandig bod voor een overname.
Economen verdeeld in twee kampen
The New York Times ging op zoek naar de redenen achter al die slapende miljarden. Want een overname of nieuw product zou het bedrijf toch vast meer op kunnen leveren dan de rente?
Volgens de krant zijn er twee kampen onder economen. Het eerste kamp gelooft dat een enorme hoop aan geld een teken is van een ongezond bedrijf. Want misschien zit de hele sector waarin de onderneming opereert in een slechte positie en is er niets van waarde om geld aan te spenderen. Of de bazen proberen hun posities te beschermen. Aan de andere kant staan de economen die overtuigd zijn dat de vrije markt zulke praktijken niet zou toestaan.
Voor beide theorieën zijn argumenten te geven. In sommige industrieën is één dollar op een bankrekening in werkelijkheid minder waard. Neem bedrijven in de vliegtuigbouw of entertainmentindustrie. Geld op hun rekeningen is eigenlijk maar 40 procent waard, berekenden wetenschappers. Voor defensie-ondernemingen is het nog riskanter, want hun spaargeld is zelfs negatief van waarde. Dit komt omdat investeringsmaatschappijen inschatten dat het geld beter besteed dan opgepot kan worden.
Maar farmaceutische of softwarebedrijven hoeven zich juist geen zorgen te maken. Hun reserves zijn anderhalf tot twee keer zoveel waard. Outsiders achten de bazen in deze branches dus beter toegerust om te beslissen wat ze met hun geld moeten doen dan beleggers en investeerders.
Grote innovatie om de hoek
Een onderzoek van de Federal Reserve beargumenteert dat de toenemende dominantie van onderzoeksafdelingen een rol speelt. Ook de hardere concurrentie in de informatie- en techindustrie is van invloed.
Volgens The New York Times betekent dit alles dat de leiders van sparende bedrijven - autobouwers, ontwikkelaars van medische apparaten en techbedrijven - geloven dat 'something big is coming'. Wát die grote innovatie is, weten ze echter nog niet. Ze houden vast aan het geld om zo snel mogelijk te kunnen inspringen als het moment rijp is.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl